Leerlingen motiveren – Deel 1: Autonomie
Docenten, ouders, bijlesdocenten geven vaak aan dat een leerling geen of weinig motivatie heeft. Maar waar komt dit dan door? Heeft een leerling inderdaad geen motivatie of zijn er andere factoren aanwezig die deze motivatie in de weg staan?
De zelfdeterminatietheorie (ZDT) is een motivatietheorie bedacht door Ryan & Deci (2000). Volgens deze theorie moeten er een aantal basisbehoeften vervuld worden voordat een leerling kans maakt om een (intrinsieke) motivatie te realiseren. De basisbehoeften die vervuld dienen te worden zijn: autonomie, betrokkenheid en competentie. Zoals op de afbeelding is te zien zijn de drie basisbehoeften aanwezig. De leerling is dan intrinsiek gemotiveerd en leert vanuit zijn eigen wensen en behoeften. De gemoedstoestand van de leerling is optimaal en dit zorgt naast een goede motivatie ook voor een beter welbevinden.
Autonomie (Ik kan het zelf)
In het eerste deel van deze driedelige blog gaan we het hebben over autonomie. Autonomie gaat over de mate waarin de leerling vrij kan leren. Hiermee wordt bedoeld in hoeverre de leerling zelf invloed kan uitoefenen op wat hij doet (Ros, Castelijns, & Verbeeck, 2014). De leerling kan het leren op zijn eigen manier uitvoeren; dit sluit beter aan bij de persoonlijke doelen van de leerling. Wanneer een docent een leerling laat kiezen uit drie soortgelijke opdrachten, ervaart de leerling nog niet noodzakelijk autonomie. Pas wanneer de leerling eigen inbreng heeft in het uitvoeren van een taak of achter de opgelegde taak staat, zal de autonomie toenemen (Ryan & Deci, 2000; Verbeeck, van den Hurk, & van Loon, 2013).
Wat kan het onderwijs dan doen om de autonomie te vergroten?
Leerlingen kunnen een gevoel van autonomie ervaren op het moment dat een docent of begeleider de leerlingen meer regie geeft over hun eigen leerproces. Dit betekent dat de communicatie tussen leerling en docent invloed kan hebben op het leerproces. Als een docent bevelend communiceert, kan de leerling minder autonomie ervaren (Verbeeck, van den Hurk & van Loon, 2013). Uit onderzoek is gebleken dat de intrinsieke motivatie vergroot kan worden op het moment dat een aantal opties gegeven wordt (Iyengar & Lepper, 2000; Patall & Cooper, 2008). Wanneer bij deze keuze rekening is gehouden met de interesses en de doelen van de studenten, kan de intrinsieke motivatie nog meer worden gestimuleerd (Katz & Assor, 2006).
Hoe kan ik de leerling meer autonomie geven?
Vraag bijvoorbeeld: ‘Wat wil je vandaag doen?’. De leerling moet al zoveel op school als ik dan ook nog ga vertellen wat ze wel en niet moeten doen dan kan een leerling in de weerstand schieten. De leerling kan nu vertellen aan mij wat hij wil doen en waar hij hulp bij nodig heeft, ik laat de regie bij de leerling. Ik hoop dat de leerling hierdoor een bepaalde mate van vrijheid ervaart. En in plaats van naar mij toe moet komen naar mij toe wil komen.
Twee kleine woordjes, maar ze maken zo ontzettend veel verschil.
Geschreven door: Dominique Israël